Geachte heer administrateur-generaal Bernard De Potter.
Het milieubeleid van de Vlaamse regering en ook het beleid van het Departement Omgeving wordt afgestemd op de gegevens en informatie die door de overheidsdiensten aangeleverd worden.
Op de website van de Vlaamse Milieumaatschappij zijn heel wat data gepubliceerd.
Zo ook de cijfers in verband met de stikstof problematiek.
De Programmatische Aanpak Stikstof baseert zich op deze cijfers.
Gezien de zware impact van het PAS-programma op de veeteeltbedrijven en de landbouwgezinnen, mag van de VMM verwacht worden dat de gepubliceerde cijfers over het aandeel in de emissie van stikstof door de verschillende sectoren correct en wetenschappelijk onderbouwd zijn en up-to-date gehouden worden met de evolutie van de wetenschap.
Burgers en ondernemers hebben recht op een correcte, neutrale, onpartijdige benadering en behandeling door overheidsdiensten.
De vzw Verenigde Veehouders heeft op 1 maart 2023, in een open brief aan de Vlaamse parlementsleden, al gewezen op de incorrecte cijfers en fouten in de PAS.
Deze open brief was gebaseerd op de bevindingen van een panel van onafhankelijke professoren, die de belangrijkste wetenschappelijke en juridische pijnpunten van de voorgenomen stikstofaanpak aantoonden.
Niettegenstaande onze toelichting aan het Vlaamse Parlement is tussen de regeringspartijen onlangs een PAS-akkoord tot stand gekomen dat nauwelijks gewijzigd werd ten opzichte van de eerste versie.
De PAS wordt uitgevoerd op basis van conclusies die steunen op foutieve cijfers, niet empirisch verworven cijfers, theoretische modellen, wetenschappelijk onbetrouwbare cijfers, niet onderbouwde theorie, schattingen en aannames.
De vzw Verenigde Veehouders werd opgericht naar aanleiding van de vaststelling dat de gebruikte cijfers in de stikstofproblematiek absoluut niet stroken met de werkelijkheid.
Wij vragen dan ook met aandrang uw aandacht voor de volgende meest frappante pijnpunten.
1. Volgens de publicaties op de VMM-website is het aandeel van de sector landbouw in de emissie van ammoniak nog steeds 95,17 %. Energie, industrie en transport zijn samen goed voor 2,96 % en huishoudens voor 1,42 %.
De stikstof inhoud van de humane afval is ongeveer één vierde van de totale stikstofexcretie door de veeteelt. Een bijdrage van slechts 1,42 % door de huishoudens is dan ook, zacht uitgedrukt, geen realistisch cijfer.
2. In een Excel-tabel publicatie van de meetresultaten van stikstof-depositie in de 9 meetpunten van de VMM in 2020, wordt voor de droge depositie van ammoniak een theoretische waarde vermeld die bijna dubbel zo hoog is als de fysiek gemeten waarde voor de natte depositie. 8,3 kgN/hect tegenover 4,4 kg N/hect/jaar.
Deze theoretische waarde wordt geschat met het VLOPS-model, omdat volgens de VMM droge depositie moeilijk te meten valt.
Deze dubbele hoeveelheid droge NH3 depositie, is zowel rekenkundig als volgens de wetten van de fysica onmogelijk!
Als men beweert dat droge depositie van 8,3 kg N/hectare/jaar bijdraagt aan de vermesting van de bodem, dan moet men die daar bij een analyse ook in terugvinden.
Daar heeft men geen theoretisch VLOPS-model voor nodig, maar een fysieke proefopzet,
naar analogie met snelheidsovertredingen in het verkeer, die fysiek geregistreerd worden met gehomologeerde en geijkte toestellen.
Het theoretische VLOPS-model (Aerius in Nederland) werd door ons professoren panel al bestempeld als onbruikbaar en “pseudo-wetenschap”.
Het model wordt niet alleen gebruikt om droge depositie mee te verklaren, maar bij de PAS berekent het ook de impact van de emissies van ammoniak uit een veehouderij op de omliggende natuur.
Bij de beschrijving van het VLOPS-model in wetenschappelijke publicaties vinden we talrijke ingewikkelde formules, maar geen enkele fysieke test die de theorie kan staven. Wel is er een studie van een Vito-wetenschapper die aan het OPS-model een onnauwkeurigheid van 70% toekend.
Dit VLOPS-model is GEEN exacte wetenschap, maar RELIGIE. Wie er wil in geloven mag, maar moet dan ook de dubbel hoeveelheid droge NH3 depositie in verhouding tot de natte depositie kunnen verklaren en bewijzen.
3. De stikstof-depositie waarden op de VLOPS-kaart stemmen niet overeen met de werkelijkheid en vertonen afwijkingen tot 20% met de waarden die berekend werden in de 9-meetpunten.
https://geo.irceline.be/www/vlops/viewers/vlops_tmd_anmean_1km_NL.html
Wij vragen ons dan ook af wat de invloed is van deze discrepantie op de impactberekening van veehouderijen.
4. Onbetrouwbare emissie-factoren.
De ammoniak-emissie wordt nu bepaald met een voorspellingsmodel, op basis van een vaste emissiefactor per diersoort en het staltype. Het gaat dus om een gemiddelde schatting.
Continue metingen van de emissie werden nooit uitgevoerd.
Het ILVO is nu pas gestart met proeven die in 2023 en 2024 zullen plaats hebben.
5. Onderzoek van isotopen wijst de ammoniakbron aan. 44% van de ammoniak in Europa is afkomstig uit verbranding.
In december 2022 werd een wetenschappelijk artikel gepubliceerd op de gerenommeerde officiële overheid website van de USA, The National Center for Biotechnology Information.
Samenvatting van het artikel:
NH3-vervluchtiging uit kunstmest, fecaliën en afval (v-NH3) is lang aangenomen geweest als de voornaamste NH3-bron, maar de bijdrage van verbrandingsgerelateerde NH3 (c-NH3, voornamelijk uit fossiele brandstoffen en verbranding van biomassa) bleef onbekend. Stikstofisotopen van atmosferische NH3 en NH4+ werden verzameld en een robuuste methode ontwikkeld om v-NH3 en c-NH3 te onderscheiden. De relatieve bijdrage van de c-NH3 in de totale NH3-emissies liep op tot 40 ± 21% (6,6 ± 3,4 Tg N jr−1), 49 ± 16% (2,8 ± 0,9 Tg N jr−1), en 44 ± 19% (2,8 ± 1,3 Tg N jr−1) in respectievelijk Oost-Azië, Noord-Amerika en Europa.
Gezien het maatschappelijk belang, moet rekening worden gehouden met de c-NH3-emissie bij het opstellen van emissie-inventarisaties, verspreidingsmodellen, mitigatiestrategieën, het budgetteren van depositiefluxen en het evalueren van de ecologische effecten van atmosferische NH3-belasting.
Wij rekenen erop dat u de hierboven geciteerde conclusie van de wetenschappers die het isotopen-onderzoek uitvoerden, onverwijld in praktijk brengt.
Gelieve het werkelijke aandeel van de landbouw in de emissie van ammoniak bij te stellen, rekening houdend met de ± 60% werkelijke emissies door huishoudens, huisdieren, fauna en flora, industrie, verbranding en achtergrond vervuiling.
Gelieve enkel robuuste fysieke meetmethoden te gebruiken om de emissies en deposities te bepalen die verband houden met de impactscore van veehouderijen.
Beschouw dit schrijven als een éénmalige uitnodiging om uw medewerkers aan te sporen tot het streven naar eerlijke, correcte en wetenschappelijk onderbouwde communicatie.
In afwachting van een zeer spoedig, kort en positief antwoord,
verblijven wij,
Hoogachtend,
De Verenigde Veehouders
Farmers Defence Force Belgium
Boerenhart Vlaanderen
Boerensjaal in actie